16e eeuw

De nieuwe eeuw begint met de geboorte van een nieuwe heerser. De Nederlandse edelen denken meer invloed te kunnen uitoefen op de jonge vorst dan op zijn grootvader Maximiliaan. Ze gingen graag mee naar Spanje toen Karel daar tot koning werd gekroond.

In 1519 werd hij keizer van Duitsland.

In de volgende jaren was Karel bezig zijn macht in de noordelijke staatjes uit te breiden. Zijn gevaarlijkste tegenstander  was Karel van Gelre, die nog steeds de strijd met het Habsburgse huis volhield. Zijn veldheer Maarten van Rossum en de Fries Grutte Pier plunderden regelmatig zijn landen. Uiteindelijk moest de Gelderse hertog toch het hoofd buigen voor Karel V. In 1543 werd Gelre door Karel bij zijn  bezittingen gevoegd.

Het doel was daarna om tot centralisatie van de macht te komen. Er werd een aantal maatregelen genomen om dat te bewerksstelligen:

1. Er kwam één algemeen bestuur. Aan het hoofd kwam een landvoogdes. Sedert 1531 zijn zuster Maria, koningin weduwe van Hongarije.

2. Er kwam een Raad van Financiën om de geldzaken te regelen

3. Er kwam een Geheime Raad voor de wetten en het toezicht op de Rechtsprtaak

4. En er kwam de Raad van State met enige vaste leden en de voornaamste edelen

De wetgeving moest voor het gehele land gelden. Karel riep regelmatig de Staten-Generaal bijeen. Vooral omdat hij voortdurend geld nodig had.

Hij wilde voorkomen dat de verschillende gebieden weer gescheiden zouden worden. Dit probeerde hij te regelen in het Verdrag van Augsburg in 1548.

Alle Nederlandse gewesten werden tot één kreits verenigd. Ook de erfopvolging werd op dezelfde manier geregeld. Door de Pragmatieke Sanctie zou Philips in alle gewesten zijn opvolger zijn.

Karel V 1500 - 1558

Karel was in de Nederlanden geboren. In Gent om precies te zijn.

Zijn vader was met Johanna, de dochter van Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië getrouwd. Door een reeks sterfgevallen viel de nalatenschap aan zijn vrouw en dus ook aan hem toe.

Philips stierf zelf in 1506 waardoor de zesjarige Karel de volgende koning van Spanje zou worden.

Grootvader Maximiliaan nan tijdelijk het regentschap op zich. Als 16-jarige was het zover.

Karel moest zijn aandacht verdelen over de Nederlandse en Spaanse landen.

In 1519 kwam daar nog het Duitse keizerschap bij.

Het voorspel van de Tachtigjarige oorlog 1559 - 1567

Rond de overgang van de macht van Karel naar zijn Philips waren wel enkele donkere wolken.

a. De godsdienstkwestie kon tot problemen leiden. Naast het Lutheranisme was het Calvinisme populair geworden. De calvinisten stelden zich veel scherper op tegen de vorst.

b. Philips was in Spanje opgevoed en een autoritair systeem gewend. 

c. Er was op dat moment een oorlog met Frankrijk gaande. Philips lag overhoop met de Staten-Generaal. Men wilde wel geld geven, maar ook toezicht houden op de besteding ervan.

In 1559 kwam er een vrede en Philips vertrok naar Spanje om nooit terug te keren. Het bestuur kwam in handen van zijn halfzusterMargaretha, Hertogin van Parma. Zij had echter minder gezag dan haar voorgangster.

De echte macht kwam bij Granvelle te liggen. Een trouw aanhanger van onbeperkt koninklijk gezag en zeer onpopulair.

Luister en kijk hier naar

De jonge jaren van Willem van Oranje

Willem van Oranje

Willem was de11-jarige zoon van de Lutherse graaf van Nassau. Hij had van zijn neef René van Chalon veel gebieden in de Nederlanden geërfd.

Karel had als voorwaarde gesteld dat Willem aan het hof in Brussel katholiek moest worden opgevoed.

Willem van Oranje

Luister en kijk hier naar:

Het begin van de opstand

Oppositie

De hoge adel verzette zich tegen Granvelle. Vooral Egmond, Hoorne en Oranje. Ook de landvoogdes vroeg om het ontslag van Granvelle. Dat gebeurde in 1564.

De geloofsvervolging ging echter door. In 1565 kwam er ook verzet bij de lagere adel. Het Verbond de Edelen kwam tot stand. Ze vroegen om verzachting van de Plakkaten.

De beeldenstorm

Ondanks de strenge vervolging breidde het hervormde geloof zich uit. Het ging op economisch gebied niet geweldig met het rijk van Philips. De koning besloot niet te betalen op de staatsschulden. Vele kleine spaarders werden getroffen. Bovendien trokken de Engelsen zich terug uit de Engelse lakenhandel in Antwerpen. Dit betekende grote werkloosheid en de ellende werd nog eens versterkt door een zware misoogst door de barre winter van 1564/65.  Brood werd onbetaalbaar. Er was een massale hongersnood.

De edelen boden een smeekschrift aan de landvoogdes aan. Ze vroegen om verzachting van de plakkaten(wetten). Ze werden geuzen (bedelaars) genoemd. Dit werd later een erenaam.

Op 10 augustus 1566 kwamen de gebeurtenissen in een stroomversnelling. Een felle calvinistische preek in het dorp  Steenvoorde leidde tot een vernieling van het interieur van de nabijgelegen kloosterkerk. Allerlei onlustgevoelens kwamen nu op hun hoogtepunt en binnen een week werden de beelden in tal van dorpen en steden tot puin geslagen. Toen koning Philips dit nieuws over de beeldenstorm te horen kreeg, besloot hij een leger te sturen. Het hielp ook dat er weer een zilvervloot uit Amerika in Spanje was aangekomen...

In 1567, toen de rust allang weer was teruggekeerd, arriveerde de hertog van Alva in Vlaanderen en Brabant.

De Raad van Beroerten werd als eerste door Alva ingesteld. Egmond en Hoorne werden gevangengenomen en terechtgesteld. Willem van Oranje had de Nederlanden op tijd verlaten. Er volgden tientallen doodvonnissen en duizenden verbanningen met in beslagname van alle bezittingen. Dit zorgde voor een massale vlucht naar Frankrijk, Engeland en Duitse gebieden. De bannelingen vormden soms benden; ze noemden zich geuzen. Ze probeerden met zeeroverij en guerilla het Spaanse gezag te ondermijnen.

Oranje viel in oktober 1568 met een legertje Brabant binnen. Hij kreeg geen steun van de bevolking en zijn geld was op.

De Tachtigjarige oorlog was begonnen.

Willem van Oranje de leider van de opstand

De strijd ontbrandt echt in 1572. Bij toeval wordt Den Briel door watergeuzen ingenomen. Andere steden verklaren zich ook voor de prins.

De reactie van Alva bestaat uit een zware plundering van Oranjegezinde steden als Mechelen, Zutphen en Naarden. Haarlem wordt belegerd en ingenomen. Amsterdam was op dat moment nog spaansgezind. Holland was in tweeën gedeeld. Alkmaar en Leiden hielden stand (1574).

Het bewind van Alva is mislukt. Er komt een nieuwe landvoogd: Requesens. Spanje staat er financieel weer beroerd voor. De soldaten worden slecht of helemaal niet betaald. In 1576 overlijdt de nieuwe landvoogd onverwachts.

Er ontstaat een machtsvacuüm. Afgevaardigden uit noordelijke en zuidelijke gewesten proberen het eens te worden. Ze ondertekenen de Pacificatie van Gent. Dit zou vrede kunnen betekenen.

Er komt weer een nieuwe landvoogd, Parma geheten. Deze keer een heel bekwame. Hij maakt gebruik van de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten. Hij belooft de katholieke gewesten allerlei privileges en sluit de Unie van Atrecht. Het noorden volgt met de Unie van Utrecht

Filips gooit nog wat extra olie op het vuur door Willem van Oranje vogelvrij te verklaren. Iedereen mag hem doden en zal er ook voor worden beloond.

De prins schrijft zijn Apologie. De Staten-Generaal volgen met het Plakkaat van Verlatinghe: bij een tiran mag je ongehoorzaam zijn. Filips II had het contract dat hij met zijn onderdanen had gesloten, verbroken. Hij was geen vorst meer. Men ging een ander zoeken.

Ze kwamen uit bij een Fransman: Anjou, de broer van de Franse koning. Dit bleek geen gelukkige keuze.

Parma was aan de winnende hand. Antwerpen werd in 1585 ingenomen. Vele (rijke) Antwerpenaren vluchtten naar het noorden.
Tot overmaat van ramp werd Willem van Oranje vermoord in 1584.

De Staten-Generaal zochten steun bij Engeland. De graaf van Leicester kwam , zag en had ook geen succes. Hij probeerde zelfs enkele Hollandse sten met geweld in te nemen.

De Staten-Generaal besloten dat ze geen vorst meer zouden zoeken. Ze gingen het zelf doen samen met Maurits, een  zoon van Willem

De tien jaren 1588 - 1598

Maurits van Oranje

Maurits van Oranje (Dillenburg, 14 november 1567Den Haag, 23 april 1625), prins van Oranje en graaf van Nassau was stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Tot hij in 1618 de titel prins van Oranje erfde van zijn halfbroer Filips Willem, werd hij Maurits van Nassau genoemd.

Kijk en luister naar  het verhaal over het turfschip van Breda.

Johan van Oldenbarneveldt

Johan van Oldenbarnevelt (Amersfoort, 14 september 1547Den Haag, 13 mei 1619) was van 1586 tot 1619 raadpensionaris van Holland. Hij was daarmee de belangrijkste bestuurder in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Maurits en Johan van Oldebarneveldt

De zuidelijke en noordelijke Nederlanden zijn gescheiden. Het verhaal van Nederland gaat nu alleen over de noordelijke gewesten. Het gemeenschappelijke belang is weggevallen.

Voor Spanje was deze strijd een gevecht tegen rebellen in een uithoek van het rijk. Voor de noordelijke gewesten een gevecht van leven of dood. Er moest gewonnen worden.

In 1588 vond gelijk een ingrijpende gebeurtenis plaats. Philips II stuurde de Onoverwinnelijke Armada uit met twee doelen: Elizabeth I van de troon stoten en die rebellen in de Nederlanden definitief verslaan. Dit mislukte volkomen.

Het gevolg was dat in de komende jaren Engeland en de Nederlandse gewesten een gemeenschappelijk belang hadden tegen de Spaanse macht. Daarbij zijn de gebeurtenissen in Frankrijk ook van belang.

In Frankrijk was een protestantse vorst  Hendrik IV op de troon gekomen. De katholieke tegenstanders zochten steun bij Spanje en de zuidelijke landvoogd Parma kreeg de opdracht zijn militaire operaties naar Frankrijk te verplaatsen. Dit gaf de noordelijke gewesten voldoende lucht om een tegenoffensief te beginnen.

Maurits had zich ontwikkeld tot een kundig militair. samen met de Friese stadhouder Willem Lodewijk had hij de Romeinse krijgskunde bestudeerd. Het Staatse leger werd hervormd. De betaling werd verbeterd en er werden strenge regels ingevoerd om de tucht te handhaven. Ook werden ingenieurs ingeschakeld om forten en schansen te bouwen.

Vooral in de jaren 1590 - 1594 maakte Maurits gebruik van de gunstige omstandigheden. De verrassing van Breda is hiervan een mooi voorbeeld.

Voor het grootste deel werd gebieden in het noorden en oosten definitief gewonnen.

Als de strijd werd voortgezet moest dat vooral in zuidelijke richting. Daar stond Maurits wel achter , maar er speelden ook andere belangen.

Simon Stevin

Simon Stevin (Brugge, 1548Den Haag of Leiden, februari 1620) was een natuurkundige, wiskundige en ingenieur afkomstig uit Vlaanderen. Hij introduceerde het decimale stelsel voor breuken in de westerse wereld en gaf de vestingbouw een wiskundige grondslag. Hij leverde als pionier vele bijdragen aan theorie en praktijk in wiskunde en natuurkunde en toegepaste wetenschappen als waterbouwkunde en landmeetkunde. De Nederlandse taal kreeg dankzij Stevin, die de woorden bedacht of populariseerde,[6] eigen wetenschappelijke termen, zoals "wiskunde", "natuurkunde", "scheikunde", "sterrenkunde" en "meetkunde". Ook "evenredigheid", "middellijn" en "noemer" danken we aan hem.[7]

Het Twaalfjarig Bestand 1609 - 1621

Bestuur

Door de opstand was de positie van de stadhouder gewijzigd. Voor de omwenteling was hij de vertegenwoordiger van de vorst. Nu veranderde zijn positie ten opzichte van de staten van de gewesten. Willem Lodewijk was stadhouder van Groningen, Friesland en Drente en Maurits was in de andere gewesten de stadhouder.

Maurits was bovendien kapitein-generaal en admiraal  der Unie.

hij had ook veel steun onder hert volk. Hij nam een bijna vorstelijke positie in.

In de gewesten was nog een belangrijke ambtenaar de raadspensionaris. de raadspensionaris van Holland werd op de duur de leider van de Staten-Generaal. Hij handelde de dagelijkse gang van zaken af.

Ook handelde hij  buitenlandse zaken af.

De Staten-Generaal bestond uit een vertegenwoordiging van alle zeven gewesten. In Holland lag de macht vooral bij de steden. In andere gewesten was de macht van de adel nog aanwezig.

In Friesland hadden nog meer partijen invloed op de besluitvorming. 

11 steden en 30 grietenijen (dorpen) moesten worden geraadpleegd.

Tegenstellingen tussen Maurits en Oldenbarneveldt

In Europa waren twee grote tegenstellingen. De ene tussen Rome en de reformatie en de andere tussen het Habsburgse Huis en Frankrijk.

Wie tegen de Habsburgers was, koos voor Frankrijk. Zo ook de Republiek. Dat had Willem van Oranje gedaan en met hem Oldenbarneveldt.

Het probleem is echter dat ook Frankrijk katholiek is. 

Als de verschillen rond godsdiensten het fundament vormen voor een internationale keuze, dan is Frankrijk als keuze dubieus.

Maurits zag meer in bondgenoten van protestantse huize.

Handel

Na de val van Antwerpen trokken veel kooplieden naar Amsterdam. Arbeidskrachten stroomden toe. De handelsgebieden rondom de Oostzee, de Middellandse Zee, de Noordzee en de Atlantische Oceaan raakten sterker op elkaar betrokken. De schepen gingen langere en verdere reizen maken.

De behoefte aan een centraal gelegen handelsplaats werd groter. De Nederlanden en met name Amsterdam kwam door de gunstige ligging daarvoor in aanmerking.

Het feit dat zij de haven van Antwerpen konden afsluiten speelde een belangrijke rol.

Amsterdam ontwikkelde zich als stapelplaats voor goederen uit de Oostzee; de plaatselijke nijverheid, zoals het Leidse laken zorgde voor een breder assortiment.

Men probeerde ook andere routes te ontdekken. De weg om de Noord werd in 1596 beproefd. Een overwintering op Nova Zembla was het gevolg.

 

De overwintering op Nova Zembla

 

Het schip van Heemskerck en Barendsz. raakte vast in het ijs. Het Behouden huys werd gebouwd en er overwinterd werd.

zie video hiernaast

17e eeuw

Een gouden eeuw(?)

VOC

Al in 1595 werden  4 schepen uitgezonden om een tocht rond Afrika te wagen. Na een reis van meer dan 400 dagen bereikte de vier schepen Java. De Portugezen probeerden de Nederlandse schepen zoveel mogelijk tegen te werken.

In 1597 keerden de schepen terug en ze zagen wel mogelijkheden. Er werden verschillende compagnieën opgericht en een jaar vertrokken er 22 schepen naar Indië. Een winstgevende handel was geboren.

De onderlinge concurrentie was echter groot en ook moest er opgetreden worden tegen de Engelsen en Portugezen. Op raad van Oldenbarneveldt besloten ze tot samenwerking. In 1602 werd de Verenigde OostIndische Compagnie (VOC)  opgericht. De risico's van een individuele reis waren te groot. Er was een sterke organisatie nodig om alle risico's te dekken.

In Nederland kwamen vijf kamers in de belangrijkste handelssteden. Het bestuur was in handen van de Heren XVII. De kamer van Amsterdam was het machtigst.

Ook aan de Indische kant kreeg een functionaris de leiding. Deze kwam in handen van de gouverneur-generaal. De belangrijkste havenplaats werd Batavia ( bij het oude Jacatra). Jan Pietersz. Coen zorgde ervoor dat het gebied onder VOC gezag kwam.

 De ‘scheepstimmerwerf’ van de Kamer Zeeland van de VOC in Middelburg. - tekening door Jan Arends, 1778.

Een schilderij van een opperkoopman van de VOC (de Verenigde Oostindische Compagnie) in Hollandse kleding, vermoedelijk Jacob Mathieusen en zijn vrouw. Achter de koopman en zijn vrouw staat een slaaf met een parasol. Dit was in Azië een teken van macht. Op de achtergrond de retourvloot op de rede van Batavia op Java.

Vrede, vrijheid en recht

In 1621 ontsnapte Hugo de Groot (1585-1645) uit Slot Loevestein. Deze ontsnapping in een boekenkist is de meest spectaculaire uit de Nederlandse geschiedenis. Hugo de Groot groeide uit tot een historisch icoon. Veel minder bekend maar van veel groter belang is het gedachtegoed dat hij naliet. Zijn ideeën over vrede, vrijheid en recht veranderden de wereld. Ze liggen aan de basis van onder andere het huidig internationaal recht en zeerecht.

Hugo de Groot     Michiel Jansz, Mierevelt 1631     

Onenigheid tussen Maurits en Oldenbarneveldt

godsdiensttwisten

Bij de Unie van Utrecht was  aan de gewesten zelfstandigheid op het gebied van de godsdienst gelaten. De Hollandse regenten vonden dat de regeling der kerkelijke zaken in overleg met het bestuur van het gewest moest worden geregeld. de strenge Calvinisten oordeelden daarentegen dat de regeling van de kerk zelf moest uitgaan.

Er was een andere stroming in de Calvinistische leer ontstaan. Arminius, hoogleraar in Leidend zich tegen de leer van de voorbestemming verklaard.

Hij werd bestreden door Gomarus, ook hoogleraar in Leiden. De strijd tussen deze predikanten verdeelde de gelovigen, niet alleen vanaf de kansel , maar in het gehele land.

De Arminianen wendden zich tot de Staten van Holland met een remonstrantie. Oldenbarneveldt wilde hen wel een gelijkwaardige plaats toestaan. Dit leidde tot felle tegenstaand van de aanhangers van Gomarus. Er kwam een contraremonstrantie. Men zag het als een gevaarlijke ketterij, als een voorbereiding op algehele tolerantie.

"Nog even en ook de katholieken mogen terugkomen!  Rome en Spanje zouden overwinnen."

Het liep vervolgens flink uit de hand. De Staten (Oldenbarneveldt) wilden dat de kerk voor beide stromingen open bleef. De contraremonstranten weigerden dat. De weg naar geweld lag open. De Staten besloten soldaten in dienst te nemen om onlusten te kunnen bedwingen.

Maurits greep nu in. Hij koos partij voor de contraremonstranten. Oldenbarneveldt en de voornaamste medestanders werden gevangengenomen. Daarbij hoorde ook Hugo de Groot. Oldenbarneveldt werd in 1619 terechtgesteld. Hugo de Groot werd opgesloten in slot Loevestein. 

Stadhouder Frederik Hendrik

Frederik Hendrik (Delft, 29 januari 1584's-Gravenhage, 14 maart 1647), Prins van Oranjeen graaf van Nassau, was stadhouder, kapitein-generaal en admiraal-generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vanwege zijn succesvolle belegeringen kreeg hij de bijnaam 'stedendwinger'.

In 1625 volgde hij zijn overleden halfbroer Maurits van Oranje op als stadhouder van de soevereine provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre en Overijssel en als opperbevelhebber van het Staatse leger. Het stadhouderschap over Drenthe en Stad en Lande verwierf hij in 1640.

De Republiek was tijdens zijn gehele leven verwikkeld in de Tachtigjarige Oorlog met het Spaanse Leger van Vlaanderen.Toen Maurits in maart 1625 op sterven lag, was Frederik Hendrik 41 jaar oud en nog steeds ongehuwd. Wel was hij vader geworden. Hij had namelijk bij de burgemeestersdochter Margaretha Catharina Bruyns de bastaardzoon Frederik van Nassau-Zuylestein verwekt.

Omdat Maurits altijd vrijgezel is gebleven, zette hij zijn halfbroer ter wille van de voortzetting van de dynastie onder druk om meteen te trouwen. Zou hij weigeren, dan zou hij niet zijn erfgenaam worden. De Duitse Amalia van Solms kwam daarop in beeld, een dochter van een volle neef en met wie hij sinds omstreeks 1622 een amoureuze relatie onderhield.[4] Het huwelijk werd vliegensvlug geregeld. Op 23 maart keerde Frederik Hendrik in 's-Gravenhage terug op verzoek van Maurits. Zes dagen later vroeg hij de Staten-Generaal toestemming om Amalia te mogen trouwen, die hem dezelfde dag verleend werd. Frederik Hendrik en Amalia trouwden op 4 april.

Maurits stierf op 23 april. Op de dag van diens overlijden werd Frederik Hendrik door de Staten-Generaal benoemd tot kapitein-generaal van het Staatse leger en admiraal-generaal van de vloot.

 

Prins Frederik Hendrik en graaf Ernst Casimir bij het beleg van 's-Hertogenbosch, 1629 (Pauwels van Hillegaert, 1635)

boven: Huis ten Bosch: Oranjezaal na de restauratie: overzicht noordoosthoek, met de hele oostwand

boven: Huis ten Bosch: Oranjezaal na de restauratie: overzicht noordoosthoek, met de hele oostwand

Amalia van Solms (Gerard van Honthorst, 1650

Stadhouder Willem II

onder: Voor het volledige verhaal zie film

Willem II (Den Haag, 27 mei 1626 – aldaar, 6 november 1650), prins van Oranje en graaf van Nassau-Oranje, was tussen 1647 en 1650 stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelre en Zutphen, Groningen en Drenthe.

 

Bekend van staatsgreep tegen het gewest Holland en zijn vroege dood op 24-jarige leeftijd.

 

 

Prins Willem II met zijn leger bij de Amstel tijdens de aanslag op Amsterdam in 1650 (Johannes Lingelbach; 1650 à 1674)

Portretten van de latere stadhouder Willem II, prins van Oranje, en zijn bruid prinses Maria Stuart, dochter van Karel I van Engeland. Staande, ten voeten uit, hand in hand voor een zuil. Vervaardigd ter gelegenheid van het huwelijk op 12 mei 1641.; Anthony van Dyck (1599–1641), olieverf op doek, 1641

De Friese stadhouders

Willem Lodewijk 1584 - 1620

Ernst Casimir 1620 - 1632

Willem Lodewijk (Dillenburg, 13 maart 1560Leeuwarden, 31 mei 1620) was graaf van Nassau-Dillenburg, van 1584 tot zijn dood stadhouder van Friesland en later ook van de gewesten Groningen (1594) en Drenthe (1596).

Hendrik Casimir I (Arnhem, 31 januari of 10 februari 1612Hulst, 12 of 22 juli 1640) was graaf van Nassau, Katzenelnbogen en Dietz en stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe vanaf 1632 tot zijn dood. 

Ernst Casimir (Dillenburg, 22 december 1573Roermond, 2 juni 1632), graaf van Nassau-Dietz (1606-1632), stadhouder van Friesland (1620-1632) en stadhouder van Stad en Landeen de Landschap Drenthe (1625-1632).

Willem Frederik (Arnhem, 7 augustus 1613Leeuwarden, 31 oktober 1664),[1] graaf van Nassau-Dietz (1640-1654), vorst van Nassau-Dietz (1654-1664), stadhouder van Friesland(1640-1664), stadhouder van Groningen en Drenthe (1650-1664), landcommandeur van de Duitse Orde (1641-1664), was de zoon van Ernst Casimir van Nassau-Dietz en Sophia Hedwig van Brunswijk-Wolfenbüttel. Willem Frederik is een stamvader van het huidige koninklijk huis in Nederland.

Albertine Agnes van Oranje-Nassau (Den Haag, 9 april 1634Oranjewoud, 24 mei 1696) was de vijfde dochter van stadhouder Frederik Hendrik en Amalia van Solms.

Mede via haar stamt het huidige Nederlandse koningshuis af van Willem van Oranje, want Willem IV, die uit de lijn van de Friese Nassaus stamde, was haar achterkleinzoon.

Albertine Agnes trouwde op 2 mei 1652 te Kleef met de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz (1613-1664).

 Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Amalia van Nassau-Dietz en Hendrik Casimir II.

Toen haar man in 1664 overleed was haar enige zoon Hendrik Casimir II nog te jong om de taak van stadhouder van zijn vader over te nemen.

Van 1664 tot 1677 was Albertine daarom voogdes van Hendrik Casimir II en in die hoedanigheid regentes van Friesland, Groningen en Drenthe. In 1677 nam Hendrik Casimir II de taken van zijn moeder over.

Hendrik Casimir II (Den Haag, 18 januari 1657Leeuwarden, 25 maart 1696), vorst van Nassau-Dietz, graaf van Katzenelnbogen, Vianden en Spiegelberg, baron van Liesveld en stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe (1664-1696), landcommandeur van de Duitse Orde (1693-1696), was de zoon van Willem Frederik van Nassau-Dietz en Albertine Agnes van Nassau

Hendrik Casimir volgde, aanvankelijk onder voogdijschap van zijn moeder, zijn vader na diens overlijden in 1664 op als stadhouder van Friesland en Groningen.

In 1675 verklaarden de Staten van Friesland het stadhouderschap erfelijk voor het huis Nassau-Dietz. Hendrik Casimir II werd daardoor de eerste Friese erfstadhouder. Zoals zijn voorgangers werd hij officier in het leger van de Republiek, maar met zijn neef en opperbevelhebber Willem III van Oranje kon hij slecht overweg. In 1674 liep hij zelfs over naar de Fransen.

Hij keerde terug in 1688 tijdens de Negenjarige Oorlog, en in 1689 werd hij tot derde veldmaarschalk in het Staatse leger benoemd.

Toen hij na de dood van Waldeck, de eerste veldmaarschalk, in 1692 niet diens positie kreeg toebedeeld, voelde hij zich gepasseerd en nam in 1693 opnieuw ontslag.

Hij werd als stadhouder opgevolgd door zijn zoon Johan Willem Friso.

Stadhouder-Koning Willem III en het Rampjaar

Willem Hendrik van Oranje (Binnenhof (Den Haag), 14 november 1650Kensington Palace, 19 maart 1702[1]), in Nederland veelal aangeduid als: stadhouder-koning Willem III[2], of als: koning-stadhouder Willem III[3], was een soevereine prins van Oranje van het huis Oranje-Nassau sinds zijn geboorte.

Vanaf 1689 regeerde hij ook als koning Willem III over Engeland (waartoe ook Wales behoorde) en Ierland

In wat nu bekendstaat als de Glorious Revolution, viel Willem Engeland binnen op 5 november 1688 in een vanuit het parlement ondersteunde actie die uiteindelijk koning Jacobus II afzette en de kronen van Engeland, Schotland en Ierland voor hem won.

Op de Britse Eilanden regeerde Willem samen met zijn vrouw, Maria II, tot haar dood op 7 januari 1695 (Juliaanse jaartelling 28 december 1694). De periode van hun gezamenlijke heerschappij wordt vaak aangeduid als "Willem en Maria".

In het jaar 1694 kwam de Bank of England tot stand, wat Willem III verzekerde van de steun van de bankiers aan zijn regering.

In 1702 kwam Willem ongelukkig ten val van zijn paard. Hij stierf kort erna.

 

Eerste stadhouderloos tijdperk 1650 - 1672

ritmeester Buat

B

Onthoofding van Henri Buat. Gravure door Jan Luyken, 1698. (Amsterdam Museum)

Buat raakte verwikkel in een complexe politiekesituatie. Hij was een aanhanger van Willem III van Oranje . Hij begon in het geheim onderhandelingen met Engeland tijdens de 2e Engelse oorlog . Buat werd beschuldigd van hoogverraad en werd terechtgesteld.

Michiel de Ruyter

"Mensen eisen vrijheid van meningsuiting als compensatie voor de vrijheid van denken waar ze zelden gebruik van maken."

Sören Kierkegaard 1813 - 1855